De woning Hinthamerstraat 199, met huisnaam De Swaen, is sinds februari 1984 een rijksmonument. Het is van oorsprong een laatmiddeleeuwse woonhuis. Het behoort tot het traditionele, Bossche type van voorhuis en onderkelderd, vast achterhuis. Winkelpui van banketbakkerij van Jan van Vugt aan de Hinthamerstraat 199. Anno 1965. Foto: Stadsarchief.
Zowel het exterieur als interieur bevat elementen uit verschillende periodes. De kelder en zijmuren dateren uit de late middeleeuwen. De bakstenen achtergevel met topgevel met vlechtingen is zeventiende-eeuws. De door een geprofileerde kroonlijst met goot op klossen afgesloten voorgevel stamt uit de vroege negentiende eeuw. De gepleisterde, negentiende-eeuwse winkelpui heeft een hardstenen plint, met in het midden een deur met hoog bovenlicht. Er zijn hoge winkelruiten, in de bovenlichten bevinden zich glas-in-loodramen. De voorgevel heeft de voor de negentiende eeuw typerende schuifvensters in empirestijl. De trap in de zijgevel is eveneens negentiende-eeuws. Het twee verdiepingen tellende pand heeft een zadeldak, bedekt met blauwe Hollandse pannen. Bij een grote verbouwing in 1820 is de brandmuur verdwenen, evenals de voorgevel, tussenpui en spiltrap. Het perceel is vijf meter breed en ongeveer veertig meter diep. De moer- en kinderbinten met renaissanceconsoles zijn zeventiende-eeuws. In de voormalige winkelruimte (het voorhuis) bevindt zich een fraaie, houten binnenpui uit begin negentiende eeuw. Die is voorzien van voor die tijd kenmerkende ornamenten, zoals houten profielen en waaierzwikken (versiering van raamkozijn, boven in de hoek van een venster). De vloer is van Naamse hardsteen. De opkamer boven de kelder heeft betimmeringen uit de achttiende eeuw (rococo) en een gestuct plafond met medaillon in het midden. Bepaalde elementen herinneren aan het bakkersbedrijf: een gestucte kachelnis met een in de aarde gestoken schepje, korenaren, een sikkel, riek en dorsvlegel. In de winkel stond een winkelkast in dezelfde stijl als de tussenpui met geschilderd jaartal 1820. Opeens was het verdwenen (nu ergens in Heusden). Tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben generaties (brood)bakkers in het pand gewoond en gewerkt. In 1865 was G.J. van Erp er meester-broodbakker, tevens stond hij als veehouder en koopman te boek. In 1875 woonde en werkte R. van Haeren er als meester-broodbakker. In 1908 was J.H. van Haeren er broodbakker, tot hij in 1928 werd opgevolgd door broodbakker Th. J. Roeffen. Banketbakker J. van Vugt was de laatste van de daar gewoond en gewerkt hebbende bakkers, in 1984 verkocht hij het pand aan de huidige eigenaren. | 5 |
Eddie (1956) en Harmke (1963) Nijhof vonden begin 1987 bij het 'uitpellen' van hun huis De Swaen aan de Hinthamerstraat 199 een grote natuurstenen bal achter een wand. Een gewicht waaraan boeven in strip-verhalen met een been vastgeklonken worden. "Met een loden kraag en een ijzeren hengsel. En in de kraag zitten ijkmerken geslagen uit 1784 en 1791. Het is een gewicht van vijftig Bossche ponden." Een toevalstreffer op het juiste moment. Nijhof werkt bij de afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten van de gemeente 's-Hertogenbosch. Al jaren doet hij archeologisch onderzoek in de Bossche binnenstad. Harmke werkte er als vrijwilligster. "Wij waren bij de dienst net bezig het oude Bossche maatstelsel te reconstrueren. Vóór de invoering van het metrieke stelsel had iedere stad zijn eigen ponden. Een pond was vroeger nooit precies 500 gram zoals nu. Het gewicht varieerde per plaats, maar ook in tijd." Bij archeologisch onderzoek komt Nijhof wel eens gewichten, of delen ervan, tegen. "Maar meestal is dat een achtste of een zestiende pond. Als je eens een halve pond vindt, heb je héél veel geluk. En dit was een geijkte vijf-tigponder! Dan kun je dus vrij nauwkeurig uitrekenen hoeveel gram het Bossche pond was." De vijftigponder weegt ruim 23 kilo. Het Bossche pond was eind achttiende eeuw dus ruim 460 gram. Vier generaties bakkersDe vorige eigenaar vertelde de Nijhofs dat hij de bal wel als contragewicht gebruikte bij het uitsteken van de vlag. Dat het gewicht in het huis van Nijhof lag, was op zichzelf niet vreemd. Vijftig pond was vroeger in de volksmond ook wel 'een bakkersgewicht'. En er zaten tot 1984 minstens vier generaties (brood)bakkers in Hinthamerstraat 199. De laatste was banketbakker Van Vught, van wie de Nijhofs het huis hebben gekocht. Hinthamerstraat 199 is in de zeventiende eeuw gebouwd, waarbij delen van de zijmuren van oudere bebouwing zijn gehandhaafd. Het pand is in oorsprong een traditionele middeleeuwse Bossche woning met een voor- en een achterhuis. Bij een grootscheepse verbouwing rond 1820 is de brandmuur verdwenen, maar het voor- en het achterhuis zijn nog wel degelijk herkenbaar.Het perceel is vijf meter breed en ongeveer 40 meter diep. Eddie en Harmke Nijhof hebben hun huis zoveel mogelijk in oude staat hersteld. De met Naamse hardsteen bevloerde winkelruimte aan de straatzijde verloor wel zijn functie; er staan nu fietsen. Eeuwig zonde vindt Nijhof dat de eveneens uit 1820 daterende winkelkast weg is. "De vorige eigenaar heeft hem er in de jaren zestig uitgehaald en vervangen door een nieuwe. De oude kast schijnt nog een hele tijd in weer en wind buiten te hebben gestaan, achter in het steegje. Uiteindelijk heeft iemand hem meegenomen. Nu staat hij ergens in Heusden. Het is een prachtige kast. We hebben er een tekening van kunnen maken. Maar we zouden graag de kast zelf terug willen hebben." Blikvanger in de winkel is nu de grote glazen tussenpui, met hoge deuren. De houten bovenvensters zijn versierd met pijlen en pijlkokers. "Empire-stijl. Bij mijn weten heeft in Den Bosch alleen een pand aan de Verwersstraat een vergelijkbare pui." Behang uit ParijsAchter de tussenpui was de woonkamer van de banketbakker, met een gestuct plafond met medaillon in het midden. Was er een klant, dan kwam je via een deur in de tus-senpui achter de toonbank in de winkel. Vanuit de woonkamer kon je via twee deu-ren naar een alkoof daarachter. Nijhof: "Maar wij wisten niet dat die deuren er zaten. Zij kwamen tevoorschijn vanachter een betimmering, die vermoedelijk begin twintigste eeuw is aangebracht." Daaronder zat behang met taferelen uit een oosterse stad. "Het lijkt op Parijs' behang, dat begin negentiende eeuw in zwang kwam. Dat klopt dus aardig met het tijdstip van de | 22 |
verbouwing. Het is heel bijzonder. Iemand van de Stichting Historisch Behang is nog eens hier geweest om ernaar te kijken. Het behang werd met behulp van houtblokken bedrukt." De Nijhofs hebben een stukje van het behang behouden en laten schoonmaken. Zij hebben heel veel werk gestoken in het opknappen van de woning. Het meeste deden ze zelf. Harmke: "Je woont er. Je koestert liefde voor je huis. Een aannemer mept oude spijkers weg. Wij halen ze er met zorg uit." Wand te grootEen tamelijk smalle gang leidt naar de steile trappen naar de twee verdiepingen, de achterkamer en verder naar het achtererf. Het trappenhuis kwam in 1820 in plaats van de oorspronkelijke spiltrap, die gelijktijdig met de brandmuur moet zijn verdwenen. Nijhof maakte een nieuwe keldertrap. "Toen wij hier kwamen wonen, was de kelder alleen maar bereikbaar vanaf buiten. De oude toegang binnen heeft men laten vervallen bij de aanleg van het trappenhuis in het begin van de negentiende eeuw." De kelder ligt onder het verhoogde achterhuis, zoals in veel meer Bossche woningen. In de kamer boven de kelder, nu studeer- en werkkamer, kwamen Eddie en Harmke Nijhof nog elementen tegen die herinneren aan het bak-kersbedrijf: stucwerk boven de schouw, met versieringen in de vorm van een korenaar, een riek, een sikkel, een dorsvlegel en een in de aarde gestoken schepje. Dat alles stelt de vruchtbare aarde voor, waaruit de bakker zijn brood bakt. Opvallend is de houten achterwand in de kamer, met vergulde ornamenten op de panelen. "Lodewijk XV-stijl. Het is een achttiende-eeuwse wand, maar je ziet dat het lijstwerk aan één kant wegloopt in de muur. De wand is dus te breed voor de kamer. Ik denk dat de wand van elders kwam en bij de grote verbouwing van 1820 in het huis is geplaatst", zegt Eddie Nijhof.Ik wil geen dubbel glasDe voorgevel is van omstreeks 1820, de achtergevel is zeventiende-eeuws, evenals de eikenhouten kap met dakbeschot. "Voor het beschot heeft men indertijd heel veel ouder, reeds gebruikt vijftiende en zestiende-eeuws hout genomen. Je komt nog stukken houten voorgevel tegen, die door steen waren vervangen, met sponningen en al er in." In de achtergevel zijn de kozijnen ook nog origineel. Nijhof heeft wel alles wat rot of kapot was vervangen. "Schuiframen zaten er niet meer in. Die hebben we speciaal laten maken." Waar grote ramen in kleine vensters verdeeld zijn, leverde de wens om het pand in oorspronkelijke staat te brengen weleens discussie op. "Dan komt er een aannemer bij en die zegt: daar moet je dubbel glas in zetten. Maar ik wil helemaal geen dubbel glas. Je moet daarvoor namelijk veel te zware roeden gebruiken die ook niet bij het huis passen." In een groot bovenlicht boven de achterdeur zaten nog aanzetten van ronde sponningen. "Het was een heel gevis om uit te zoeken hoe de oorspronkelijke raamindeling is geweest. We hebben het venster gereconstrueerd zoals we denken dat het ongeveer was." Twee sponningen in de vorm van halve cirkels snijden elkaar ergens in het midden, waardoor het raam in drie ruiten wordt verdeeld.De voorgevel staat schuin op de straat. Daardoor lijkt het pand aan de buitenkant een stuk breder dan het in werkelijkheid is, slechts vijf meter. De achtergevel staat ook niet recht. "Hij is op de vlucht gebouwd, zoals dat heet, zodat het regenwater niet langs de muur naar beneden zou lopen. Hij staat driekwart meter uit het lood." En daardoor overkwam het Harmke eens dat de poep van de duif die boven op het dak zat op haar bord terecht kwam toen zij buiten pizza zat te eten. Gasoven in achterbouwDe trappen naar boven, met woon- en slaapgedeelte en tal van verrassende trapjes en mede door verzakkingen veroorzaakte niveauverschillen, zijn behoorlijk steil. Volgens Nijhof is dat echter nog niets vergeleken met de trap die in de negentiende-eeuwse bouw op het achtererf stond. Boven de daar gevestigde bakkerij sliepen de knechten. "De vrouw van de banketbakker vertelde dat ze nooit van haar leven daar boven is geweest. Terwijl ze toch 34 jaar hier heeft gewoond." In de achterbouw troffen de Nijhofs nog een oude gasoven aan. De steile trap is vervangen door een trappenhuis. De bovenwoning is bereikbaar via een steegje dat grenst aan het psychiatrisch ziekenhuis Reinier van Arkel. "Toen wij hier kwamen zaten er nog tralies voor de ramen van `Reinier'. Die zijn nu weg."Bijna geen twee deuren in het huis zijn hetzelfde. "Het huis was zozeer verzakt dat vloeren moesten worden vervangen en deuren moesten worden ingekort en verlengd. Ver-schillende deuren komen uit andere huizen." Eddie Nijhof heeft vele uren in zijn huis zitten. Harmke: "Een oud huis was ons ideaal. Ik zag mezelf niet in een nieuwbouwwoning, terwijl ik er zelf toch vandaan kom. Een huis als dit, dat ondanks verbouwingen redelijk gespaard is gebleven, heeft een verhaal. En sfeer van zichzelf, aan inrichting is niet veel nodig. Ik vind het ook leuk dat ik de banketbakker heb gekend die hier woonde, en de verhalen van vroeger heb gehoord. Ik zou de geschiedenis van het huis nog eens echt goed willen uitzoeken. Nu wonen wij er een tijdje, en onze kinderen Linda en Rein groeien er op. Wij worden nu zelf ook een stukje van die geschiedenis." | 25 |
van Haeren489. 'De Swaen'. | 42 |
1989 |
RedactieHinthamerstraat 199Bouwhistorie 's-Hertogenbosch. Jaarverslag '89 (1989) 37 |
|
2002 |
Wim HagemansGebouwd in de zeventiende eeuw en rond 1820 verbouwdBossche Pracht 1 (2002) 22-25 |
1999 |
Hinthamerstraat 199Dit van oorsprong middeleeuwse woonhuis, vroeger genaamd 'de Witte Swaan', behoort tot het kenmerkende Bossche type van voor- en onderkelderd vast achterhuis. Het heeft uitwendig en inwendig diverse bezienswaardige onderdelen uit verschillende periodes bewaard. Uit de late middeleeuwen dateren o.a. de kelder en de zijmuren. De bakstenen achtergevel is 17e eeuws, evenals de moer- en kinderbalken met renaissanceconsoles. Het huis heeft een 19e eeuwse voorgevel en een 17e eeuwse achtergevel. Interieur: In de winkelruimte (het voorhuis) bevindt zich een fraaie houten binnenpui (eerst helft 19e eeuw) met de voor die tijd kenmerkende ornamenten zoals waaierzwikken. De trap in de zijgevel is eveneens 19e eeuws. De achterkamer (achterhuis) heeft betimmeringen uit de 18e eeuw (rococo).
Magazine Open Monumentendag (1999) No. 28
|
|
2010 |
De Swaen, woonhuis / antiek en curiosawinkelHinthamerstraat 199Dit pand dateert uit de late middeleeuwen en behoort tot het traditionele type, met een voor- en achterhuis. De constructies binnen het pand zijn te herleiden tot de 15e, 17e en 19e eeuw. De voorgevel dateert uit de late 18e of vroege 19e eeuw en heeft de voor de 19e eeuw typerende schuifvensters in empirestijl. Het winkelinterieur dateert uit dezelfde periode en is verrassend gaaf gebleven. Zo is de vroeg-19e-eeuwse houten binnenpui voorzien van houten profielen en zogeheten waaierzwikken.
Magazine Open Monumentendag (2010) 41
|
1865 | G.J. van Erp (mr. broodbakker, veehouder en koopman) |
1875 | R. van Haeren (mr. broodbakker) - J.M. van de Ven (partikulier) |
1881 | R. van Haeren (mr. broodbakker) |
1908 | J.H. van Haeren (broodbakkerij) |
1910 | J.H. van Haeren (broodbakkerij) |
1923 | Johannes H. van Haeren (broodbakker) |
1928 | mej. H.M.G. Hirdes - wed. C. Hirdes - Th.J. Roeffen |
1943 | T.J. Roeffen (brood- en banketbakker) |